zondag 11 december 2011

Kinderen in zee van tijd



aan mijn vader van 87

weet je nog? (±1961)
er was niets te doen dan blijven
middenin de eeuwigheid
wij dreven als lege plastic flesjes 
doelloos op nauwelijks golven
in de zee
het rook naar strand

wie als wij die late middag
uit zaligheid gebleven was 
kon stilte zomaar binnen laten 
ik hield het willoos vast 
weet je niet meer dat tijd toen niet bewoog
oogopslag vertraagd, geluid verstomd
en 't alziend oog ons zag?

Tekenen van leven




Ik ging na het eten achter de piano zitten, 
en speelde alles wat in me opkwam. 
Mijn vader kon niet in zijn stoel gaan zitten 
om in slaap te vallen, want de man van de energiewacht 
was nog in de bijkeuken bezig met de cv ketel. 
Terwijl ik 'Nu zijt wellecome' inzette, 
pakte pa zijn accordeon en ging meespelen. 
De man kwam toen hij klaar was de kamer in 
en bewonderde nauwgezet de schilderijen aan de wand. 
Zo iemand met echte belangstelling, 
en die niet gestudeerd heeft voor 
sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, 
daar opent mijn vader zich voor. 

De case-manager die op mijn vader werd afgestuurd 
heeft er wel voor geleerd 
hoe hij tegen vergeetachtige ouderen moet doen. 
Mijn vader deed hem later heel precies na 
(harde stem en overdreven gebaren) 
en kon precies verwoorden wat er niet klopte aan die meneer. 
'Hij deed net of we elkaar al jaren kenden!' 
Alles aan hem was onecht en raar. 
Het ergste is, dat juist zó een man de regie van het leven 
van een oudere in handen denkt te moeten nemen. 
Dus daar gaan we een stokje voor steken.

"Met de taxi naar een verzorgingscentrum, 
en dat kan wel 3 tot 6 dagen per week! 
Zou u dat leuk vinden, om met uw dochter eens te gaan kijken? 
Ze schilderen daar in groepjes, dat is toch net wat voor u?" 
(mijn vader heeft wel honderd schilderijen gemaakt, in zijn eentje - 
groepsgedoe daar moest hij nooit wat van hebben, 
en nu nog niet) 
"En er wordt ook muziek gemaakt" 
(mijn vader zal nooit zijn mond opendoen 
als er in koor gezongen moet worden)

Nu ik al een paar weken lang elke dag kom, 
is er meer structuur in zijn dagen. 
De nachten zijn soms moeilijk 
als er de dag erop een afspraak is, 
vooral als het over iets medisch gaat. 
Hij weet dan: er hangt mij iets boven het hoofd. 
Maar wat? 
We begrijpen nu, 
dat het de 'zorg' is, die hem bedreigt. 
Het idee, dat er een deeltaxi zou moeten komen 
om hem naar een 'dagbesteding' te brengen. 
Ik zei: we doen niets, als jij dat niet wilt. 

We doen 1 keer per week de boodschappen. 
Hij schilt de aardappels 
en na het eten doen we samen de afwas. 
De bedrijvige geluiden in huis zijn tekenen van leven. 




Waar Engelen voor zijn






Er waren meer dolenden in het ziekenhuis, zag ik. 
Een vreemd glimlachende moeder met haar twee middelbare zoons. 
Een oude bleke man, onder de hoede van zijn bozige nicht. 
Aan zijn stem hoorde ik dat hij in zijn menszijn geschokt was 
vanwege de idiote vragen die hij had moeten beantwoorden. 
Zij kwamen langs de eindeloze gangen, wachtkamers, 
onderzoeksruimtes en vragenlijsten die mijn vader en ik al kenden. 
Wij kwamen voor de afronding van het geriatrisch onderzoek.

Mijn vader liet zich deze keer geduldig door het ziekenhuis voeren. 
Hij zag alleen op tegen de ontmoeting met de man 
die hem het autorijden had verboden. 
Ze hebben ons overal heel lang laten wachten. 
We bestudeerden gladde vloeren en wanden. 
Waar je ook keek, alles bestond uit verf. 

Zijn hersenweefsel is op de foto gezet, 
dat nu officieel de benaming Alzheimer heeft. 
Hij had gedacht dat als de foto's gelukt waren, 
hij wel weer mocht autorijden. 
Maar we ontkwamen ook dit keer niet aan de wetenschapper 
met zijn kille woord aan het eind. 
Gelukkig duurde dát gesprek nog geen 5 minuten. 

Ik dacht: Hoe kunnen we de engelen weer inschakelen. 
Het kan best zijn, dat ze op ons wachten. 
Waren die erbij geweest, ten tijde van het bedenk-proces van: 
"We gaan een heel groot ziekenhuis maken want dat is handiger", 
dan hadden veel patiënten zich beter gevoeld, 
ook al waren ze nog zo ziek of ver heen.





Steeds minder woorden nodig





Vanavond zei hij: "Ik heb vaak heimwee naar moedertje"
In het logboek dat we bijhouden zie ik staan dat hij haar
ook wel zijn "vorige vrouw" noemt, en mij "het kleine meisje". 

M., al een jaar of twee "het meisje dat vaak bij mij is",
had een klein whiteboard met een zwart viltstift voor hem
gekocht, om de gebeurtenis of boodschap van die dag op
te kunnen schrijven. 

Het blijkt in een heel andere behoefte te voorzien,
want toen ik vanmiddag de kamer binnenkwam,
zat hij erop te tekenen.
Het werd een koeienkop, best goed gelukt.
Gisteren was het een varken met een mannetje erop. 
Het is tekenen om het tekenen.
Er hoeft niets bewaard want dat is rommel.





Elkaar verstaan in de tegenwoordige tijd



We zitten in de kamer, en M zegt, dat mijn vader alle boeken 
(op de enige boekenplank in de kast) weg wil doen. 
Ik heb ze allemaal al gelezen en ga ze niet nog een keer lezen, zegt hij.
Nou, dat moet je toch niet doen! vindt zij. 
Je gaat toch eerst aan je kinderen vragen, of zij ze willen hebben? 
Nee, zeg ik, hij is alleen aan het ópruimen. 
Dat doet ie al heel lang. Opgeruimd staat netjes, dat is het idee. 
Misschien wil een mens aan het eind van zijn leven alles opruimen, 
als een soort natuurwet, zeg ik er nog achteraan. 
Opruimen is Ruimte maken.

Het is niet zomaar een alledaags zinnetje dat ik daar uitspreek, 
maar het is wel wat ik zeggen moet 
volgens de typische Schripsema-denk-en-spreekwijze.

M begint erover heen te praten, 
maar mijn vader knikt en gaat er meteen op in. 
Ja, zegt hij. Zó is het volgens mij.





Graag leven


De verhalen over vroeger spoelen de laatste weken steeds vaker aan. 
Ik ken ze wel, maar toch luister ik beter nu. 
Alsof hij weet (en alsof ik dat begrijp) hoe lang hij nog vertellen kan. 

Hij zei laatst dat hij alles nog een keer over zou willen doen. 
Alles. En als het dan moest, óók het verbranden. 
Dat is zijn meest schokkende verhaal, 
maar hij vertelt het altijd zonder enig sentiment. 

Dat hij op een dag, toen hij jong was, 
op de vloer een soort stripverhaal lag te lezen. 
Het was in de bijkeuken, en naast hem stond een grote pan 
met gesmolten vet op het vuur. 
Zijn moeder was de stad in gegaan, 
en had beloofd iets voor hem mee te nemen. 
Zodra hij haar hoorde sprong hij op, 
en haakte daarbij aan het handvat van de pan 
waardoor het kokende vet over hem heen kwam.

Over de vreselijke brandwonden waarmee hij 
in het Diakonessenhuis terecht kwam. 
Met de zogenaamde 'helse steen' 
moest het wild vlees dat maar bleef aangroeien 
talloze keren worden weggebrand. 


Hoe hij dan het hele ziekenhuis bij elkaar gilde. 
Dat zijn moeder elke avond 
alleen staand achter een groot raam naar hem kon kijken 
omdat hij in quarantaine lag. 

Hij haalde laatst zijn rapport van de lagere school erbij, 
en liet zien dat alle vakjes 
in het eerste en tweede leerjaar leeg waren. 
Misschien waren die eerste twee gemiste jaren 
de reden dat ze hem tot en met klas 8 op school lieten? 
Zelf zegt mijn vader 
dat ze gewoon vergeten waren hem van school af te halen. 




Advertentie uit 1932

Advertentie uit 1938



Men leve graag. 
Volop.
Haast u niet.

Familieauto


Een dag in Oktober

Pasgeleden ben ik een lange ochtend met mijn vader 
in het ziekenhuis geweest voor een geriatrisch onderzoek. 
We doorkruisten het grote moderne gebouw 
van de ene naar de andere afdeling. 
Steeds weer moesten zijn kleren aan en uit. 
Aan het eind zat ik naast hem te luisteren naar de specialist, 
die in één ruk alle decorum van hem aftrok, 
door te zeggen dat hij ernstig aan het dementeren was.
De echte mokerslag moest nog komen 
want de geriater zei daarna, 
dat hij beslist geen auto meer mocht rijden. 
Na de lieve zorgvuldige conversaties met de verpleegkundigen 
was die mededeling van een ongekende hardheid. 
Even later liep ik met mijn vader 
door de lange gangen terug naar de uitgang. 
Hij meende dat zijn naam nu in een groot boek was geschreven. 
Maar vervolgens bedacht hij, dat niemand het zou zien, 
als hij gewoon tóch in de auto zou stappen. 
Toen zei ik dat hij in geval van een ongeluk niet verzekerd zou zijn. 
We hebben het er onderweg en bij hem  thuis nog heel lang over gehad. 
"Dan koop ik een autoped," was nog zijn leukste idee. 

Vroeg in de avond gingen mijn broer en ik, 
voordat we naar hem toegingen, nog even in beraad. 
Moesten we de autosleutels afnemen, 
of de auto ergens anders stallen? 
Vreselijke en onuitvoerbare gedachten. 
Nee, we moesten het liever samen met hem 
zo goed mogelijk bespreken en dan kijken of ingrijpen nodig was.
Zijn vriendin was de hele middag bij hem geweest 
en ze waren er samen uitgekomen. 
De auto moet in de familie blijven, vond mijn vader. 
En mijn broer, die nog nooit een auto heeft gehad, 
kreeg alle sleutels. 
De directe benadering van de specialist die ochtend 
had zijn doel niet gemist. 
Dit hadden wij met ónze aanpak nooit kunnen bereiken. 
Maar het meest was ik verrast en onder de indruk 
van mijn vaders (acceptatie)kracht. 
Later die avond zag ik vader en zoon bij de garage staan praten 
terwijl ze de elektrische deur naar beneden lieten zakken. 
De wat dramatische kleuring die ik bij dat beeld kreeg 
werd dra ontnuchterd. 
Ze bleven maar gluren door de kieren en naden van de deur. 
Toen ik erbij kwam staan ving ik hun gesprekje op: 
Ging het lampje in de garage nu vanzelf uit, zoals in een koelkast? 

Veranderende zorgen

Een dag in Augustus

Vanmiddag, het was onverwacht mooi weer, 
belde ik mijn vader om te vragen of hij zin had om langs te komen. 
Lekker op het achterdek zitten naar de bootjes kijken 
en een beschuit met aardbeien eten. 
Hij had zin en kwam een uurtje later op de fiets aan. 
Zijn hersens deden het vandaag beter dan gisteren. 
Hij zei dat hij heel vaak niet goed luisterde 
als zijn vriendin (van 11 jaar jonger) tegen hem praatte. 
"Maar dat kan me niet zoveel schelen" voegde hij eraan toe.
Gek genoeg bevatte dat laatste zinnetje belangrijke informatie voor mij. 
Ik voelde me opeens opgelucht. 
Als hij op deze manier doorgaat met oud worden 
(dat dingen steeds minder gaan schelen) 
kunnen we misschien nog een goede tijd tegemoet gaan.

Hoe het leven er morgen uitziet moeten we verder nog maar afwachten. 

Verjaren



Ik zag in de ogen van mijn vader 
de peilloosheid van zijn besef, 
toen ik hem vertelde 
dat we vandaag bij elkaar waren 
om te vieren dat ik 58 jaar geleden geboren ben.

Het verdriet strijkt zich razendsnel 
via mijn hoofd over mijn gemoed, 
en ik denk: 
weer iets waar ik niets over te zeggen heb.

Verloren tijd

Net terug van mijn vader. 
Die in de donkere kast lang zocht
naar illustraties van zijn herinneringen. 
Ik zag zijn gebogen gestalte en onderdrukte mijn emotie.
Dat doen wij zo. 
Hij wil het dolgraag allemaal nog vertellen,
nu het nog kan, 
maar het zoeken naar woorden
neemt nét iets teveel tijd in beslag.
Van mij mag het, maar ik voel
hoe hij wat wanhoopt soms,
en ook nog hoopt, dat wij het niet merken.
Hij kwam aan met drie foto's uit 1949.


1
Ergens in deze grote massa staat hij, 
P.H. Schripsema, verkleed als matroos, 
tussen de andere verklede meneren, 
die eigenlijk achter hun bureau of toonbank moesten staan. 
Hoe ongelukkig ze allemaal zijn 
weet de bekijker van deze foto niet. 
Als kind bekeek ik alle foto's wel honderd keer, 
(bij gebrek aan prentenboeken denk ik) 
en zocht in de menigte tevergeefs naar mijn vader .




2
In rijen van 3 marcheren de jonge mannen over het plaveisel.
De middelste slanke matroos van de rij die eraan komt,
met de mooie rechte houding,
dat is mijn vader
(aan zijn linkerzijde een weke figuur met flapbenen)

Waarom doet hij zo zijn best, vroeg ik me af.
Het hele idee van de massale uniformiteit is te absurd,
maar dat is het helemaal
als je eigen vader daarin opeens is verschenen.
Hij was toen net een half jaar getrouwd.
Mijn moeder woonde opeens zonder hem bij mijn grootouders in huis,
en hij wist hoe rampzalig dat was.
Ze miste mijn vader erg en kon niet met mijn grootvader opschieten;
die stond namelijk steeds achter haar om te controleren
of ze het vlees wel goed afsneed,
of de klanten wel op de juiste manier bediende.
En nee, het was nooit goed genoeg.
Wat als haar trauma op hem afkwam
kon hij toen misschien niet voldoende bevatten.
En nu is hij vol compassie met haar, toen.




3
Na dat halve jaar was het ineens afgelopen met de dienstplicht. 
Het was een vergissing, 't had niet gehoeven. 
Hij mocht naar huis. 
Wat een blij gezicht (het middelste) en wat een klein koffertje.
Maar die zeven verloren maanden, 
daar heeft ie nu nog de pest over in.

Oud mens uit 1924



Mijn vader zei, 
nadat hij een wandelingetje gemaakt had,
dat hij er moe van geworden was.
En toen zei hij:
ik kan al merken dat ik een oud kereltje ben.