woensdag 29 augustus 2012

Hoe het is als de anderen aan het stuur zitten



EerGisteren. 
De rust was schijn die nacht, want 's ochtends bleek pap heel druk in de weer te zijn geweest met bed en kleding. De lakens verwisseld en raar, een broek aan over zijn pyjama. Hij lag nog in bed toen ik kwam kijken, een slecht teken want dan wil hij iets niet. 
Hij was boos en bleef anderhalf uur lang ropperig en smijterig. Het scheelde niet veel of hij had zijn overhemd en broek kapotgescheurd (omdat hij het niet snel genoeg uit kreeg) 
Ik hoor hem vloeken in de badkamer. Het is bevreemdend, en ik ben stil op mijn hoede. Er komt door zijn aandoening van alles naar boven, waar wij zijn kinderen nooit iets van gemerkt hebben. "Waarom moet ik hier opgesloten worden?" zegt hij. Het spookt in zijn hoofd, informatie is door kieren naar binnen gesijpeld, plaats en tijd zijn niet meer hetzelfde als bij ons, de wakkeren van geest. Angst en wantrouwen, grond onder de voeten vandaan, stuur uit de handen. Het moet vreselijk zijn en ik moet rustig blijven en gewoon doen. 
Tegen 10 uur krijg ik een  telefoontje van mijn broer zodat ik weet dat hij al om de hoek met de verhuiswagen staat te wachten tot mijn vader door het taxibusje zal worden opgehaald.

Even later wordt er aangebeld, en verlaat hij zonder het te weten voor het laatst zijn eigen huis. Hij stapt in het busje. Een stuk of 6 andere mannen zitten er al in. Ik weet niet, het woord 'onteren' komt toch weer in mij op. Al is hij  deze maanden met veel plezier op zijn 'club' geweest. Het is hier beter dan thuis zei hij altijd. We zwaaien naar elkaar als de auto wegrijdt, en even later na de bocht nog een keer. Eenmaal uit het zicht komt mijn broer vlot met de verhuisbus het terrein oprijden. 

Nu moeten we in zes uur tijd de spullen uit de kasten zien te halen, in dozen doen, en samen met de uitgekozen kledingstukken en meubels in de bus zetten, 3 km rijden, daar alles uitladen, in de nieuwe kamer zetten en de boel aankleden en thuisachtig maken. 
Precies om 4 uur haal ik mijn vader op van de dagbesteding. ('Hoe besteed ik mijn dag. Zonder totaal verward te raken in het grote teveel.') Ik was al bang dat ik te laat was. De anderen werden alweer naar de taxi's begeleid, maar hij begroet me blij in de gezamenlijke huiskamer, waar hij net de krant had opgepakt, in afwachting van wat er verder gebeuren zou. Want dat kon hij immers niet meer zelf bepalen.
We lopen samen naar het nieuwe huis, De Cirkel geheten.

Ik weet dat de deuren naar buiten niet zomaar open gaan, tenzij je de code kent. Zijn naam staat naast de deur: Dhr. P.H.Schripsema. Hij weet niet waar hij terecht komt maar zijn naam staat erop.
M. is daar intussen bezig om een kast in te ruimen. "Hoe bestaat het, hier staat precies dezelfde kast als bij mij thuis," zegt hij. Even later zijn we met z'n vieren bezig om de schilderijen op te hangen. We eten boterhammen en drinken koffie. 

Maar ik weet dat het te gezellig is. Iemand moet zeggen dat hij hier nu woont, en slaapt, en dat wij vanavond weggaan, en morgen weer komen. Het dringt al vrij snel tot hem door, en dan wordt hij boos. "En waar slaap jij dan?" vraagt hij aan M. "Ik slaap in mijn eigen huis, net als eerst"
Hij zegt:" We hadden er meer over moeten praten. Nou, laat maar."
Het is duidelijk dat hij dacht dat hij hier met háár zou gaan wonen, en dat alles toch nog goed zou komen. Na een uur treedt er al iets van berusting op. Ik verbaas me over de ontwikkelingen die zich alsnog voltrekken in zijn bevattingsvermogen. Ik denk: Zijn goede wil drijft hem tot acceptatie van het onvermijdelijke. 

We verkennen de hele etage, de huiskamer en keuken, en maken kennis met een paar medewerksters. 
M. vertrekt als eerste. We staan samen bij het raam te wachten tot ze in haar auto voorbijrijdt en daarna schenken wij onszelf nog wat in, grote ouderwetse glazen vol schuimend bier; het is een warme dag geweest en dan doet zoiets een mens goed. De atmosfeer wordt steeds rustiger en ik weet zeker dat ik me niet vergis. 

Gisteravond per mail:
- dat mijn broer de volgende dag nog een boten-schilderij had opgehaald. Een van de buren zag hem ermee lopen en zei: die vond ik altijd mooi, ophangen dat ding!
- gevonden: 1 kunstgebit. 
- hij heeft accordeon gespeeld. 
- ze moeten om hem lachen. 

Halleluja.




zondag 26 augustus 2012

Waar is mijn bed



Nog een nacht slapen in zijn eigen huis. Vanaf morgen woont hij met negen andere mensen die Alzheimer hebben op een etage met eigen kamer en badkamer. Het is er licht en aangenaam, niet te groot of te klein. Hij is welkom en we hopen dat hij zich daar geborgen zal voelen. 

Eergisternacht. 
Ik hoor geluiden, er gaat licht aan op de gang, en als ik uit het logeerbed kom om polshoogte te nemen is zijn slaapkamerdeur net weer dicht. Zo gaat het een paar keer per nacht. Het lijkt wel een spel maar hij weet nu wel dat ik hier ben en houdt daar rekening mee vermoed ik. Het is na vieren als ik weer iets bij mijn deur hoor. Als ik open doe staat hij vlak bij me. 
Ik ben rustig en vraag: Wat wil je?
"Liggen", zegt hij. "Het is hier allemaal staand!"
Ik zeg dat zijn bed vlakbij is, in de slaapkamer achter hem. 
"O ja? Nou dan moet ik daar wezen." 

dinsdag 21 augustus 2012

Uit het leven halen

Naast mij in de auto: "Mijn bril wil niet meer schoon. Maar ja, het maakt ook niets meer uit, ik heb er al zoveel door gekeken."
Even later: "Waar gaan we ook alweer naar toe?"
"Naar je vriendin, je weet wel, Margreet", zeg ik.
Na korte tijd begint hij te fluiten; dat is voor ons altijd het teken dat hij zich opgelucht voelt. Even in  een andere omgeving vertoeven doet hem goed. Tenminste ik denk dat dat zo is, na zo een eindeloze nacht van dwalen in zijn geest en door het huis. Mijn broer en ik hebben besloten dat we hem 's nachts niet meer alleen laten totdat hij zijn nieuwe Alzheimerwoning kan betrekken, en dat is over een week. Dankzij de begeleiding en hulp die wij als mantelzorgers krijgen is mijn vader bovenaan de wachtlijst geplaatst. 
Toen we het hem vertelden zei hij: "Dat moet dan maar", en een dag later zei hij zelfs dat ie er wel zin in had. Hoe bestaat het, dat het gaat zoals het gaat. Alles precies op het nippertje. Ook in deze situatie lukt het hem om alles uit zijn tijd te halen. Alles wat erin zit.
Wij draven en maken het hem zo goed als het kan naar de zin. Het is nooit anders gegaan. Zou hij dat weten? Straks is al het weten weg. En weer later zal hij doodgaan. Ergens vermoed ik dat zijn sterven een grote en ongekende impuls op mijn eigen leven zal hebben. Ik neem de voortekenen ervan al waar, want mijn energie lijkt zich meer te bundelen en te richten na een lange periode waarin alles waar ik aan begon wegvloeide.

Zondag trof mijn broer hem in rust aan in de woonkamer, maar in de badkamer was een ravage aangericht. Kraantje van het bidet verbogen, water over de vloer, dingen van de wand gerukt en een aantal tegels kapot.

Ik breng mijn eerste nacht bij hem in huis door. M'n hondje heb ik meegenomen en merk dat zij net zo oplettend als ik stil ligt te luisteren naar de geluiden. Deur open. Kasten en laden open en dicht, lichten aan en uit. Geschuifel op de gang. Intussen probeer ik te lezen maar het lukt niet. Ik kijk naar zijn schilderijen die in het kamertje zijn opgehangen. Tientallen, alle muren vol. Hoe kon hij toch zo schilderen, de nuances van kleur en atmosfeer waarnemen en weergeven in verf. Zomaar, zonder leraar. Hij heeft veel gezien, ja. Een man vol creatieve energie, die ook nu nog op de dagbesteding waar hij drie hele dagen per week is andere Alzheimerpatienten een half uurtje vermaakt met zijn accordeonspel. Ze vragen erom, en ze zingen de liedjes mee. "Het is wel leuk werk hoor" zegt hij. "Sommige vrouwen praten helemaal niet, maar aan hun ogen kun je zien dat ze het fijn vinden als je wat tegen ze zegt."
Vanmorgen zag ik een breed stuk elastiek aan de deurkruk van zijn slaapkamer hangen. Hij had het van zijn onderbroek afgeknipt, en die lag netjes in de wasmand. 

Ik wil een schone keukendoek aan het haakje hangen, maar er zit geen lus aan. Dan pak ik een aardappelschilmesje en boor een gaatje in de hoek. Zo. 
Ik doe het bewust, het is zijn manier van doen. Als hem wat dwarszat moest daar iets aan gedaan worden, makkelijk zat, ook al in de pre-Alzheimertijd. Zere dikke teengewrichten in te krappe schoenen? Men neme een slagersmes, en snijde ronde gaten ter hoogte van de gevoelige plek, Klaar. 

Maandag, als hij voor het laatst naar 'zijn werk' is, gaan we zijn spullen en daarna hem verhuizen. Heel tactisch, en zo vloeiend mogelijk.