zondag 11 december 2011

Waar Engelen voor zijn






Er waren meer dolenden in het ziekenhuis, zag ik. 
Een vreemd glimlachende moeder met haar twee middelbare zoons. 
Een oude bleke man, onder de hoede van zijn bozige nicht. 
Aan zijn stem hoorde ik dat hij in zijn menszijn geschokt was 
vanwege de idiote vragen die hij had moeten beantwoorden. 
Zij kwamen langs de eindeloze gangen, wachtkamers, 
onderzoeksruimtes en vragenlijsten die mijn vader en ik al kenden. 
Wij kwamen voor de afronding van het geriatrisch onderzoek.

Mijn vader liet zich deze keer geduldig door het ziekenhuis voeren. 
Hij zag alleen op tegen de ontmoeting met de man 
die hem het autorijden had verboden. 
Ze hebben ons overal heel lang laten wachten. 
We bestudeerden gladde vloeren en wanden. 
Waar je ook keek, alles bestond uit verf. 

Zijn hersenweefsel is op de foto gezet, 
dat nu officieel de benaming Alzheimer heeft. 
Hij had gedacht dat als de foto's gelukt waren, 
hij wel weer mocht autorijden. 
Maar we ontkwamen ook dit keer niet aan de wetenschapper 
met zijn kille woord aan het eind. 
Gelukkig duurde dát gesprek nog geen 5 minuten. 

Ik dacht: Hoe kunnen we de engelen weer inschakelen. 
Het kan best zijn, dat ze op ons wachten. 
Waren die erbij geweest, ten tijde van het bedenk-proces van: 
"We gaan een heel groot ziekenhuis maken want dat is handiger", 
dan hadden veel patiënten zich beter gevoeld, 
ook al waren ze nog zo ziek of ver heen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten